- 21 jun 2015
- Notariaat
Het is voor een uit ambt gezette notaris moeilijker om terug te keren in het vak dan voor een advocaat. De notaris komt namelijk niet meer in aanmerking voor een reguliere benoeming, dit is gerechtvaardigd door de “bijzondere positie van de notaris in het rechtsbestel”. De rechtbank Den Haag heeft onlangs bepaald dat een “toegewezen gratieverzoek” de enige manier is voor een uit ambt gezette notaris om terug te keren in het vak.
In januari 2011 werd door het Gerechtshof Amsterdam de notaris uit het ambt gezet. Enige tijd later diende hij een regulier verzoek in bij de Staatsecretaris dat “voldeed aan alle destijds geldende voorwaarden” om te kunnen worden benoemd tot notaris.
“Reguliere benoeming tot notaris na ontzetting uit het ambt is onverenigbaar met het doel en de strekking van de benoembaarheidseisen en het tuchtrecht en de bijzondere positie van de notaris in het rechtsbestel en past niet in de systematiek van de Wet op het notarisambt (oud),” aldus de rechtbank. Het is niet uitgesloten dat een uit de beroepsgroep verwijderde notaris terugkeert, het is echter wel uitgesloten dat dit via een reguliere benoeming mag. Dit constateert de rechtbank Den Haag aan de hand van de parlementaire geschiedenis.
De enige manier om terug te keren is een gratieverzoek op de voet van artikel 109 Wna (oud), aldus de rechtbank. De minister beslist over een dergelijk verzoek met een koninklijk besluit, nadat hij advies heeft ingewonnen van de kamer voor het notariaat of het gerechtshof Amsterdam die de maatregel heeft opgelegd.
Dat dit bij advocaten anders ligt – die kunnen te allen tijde een poging doen om zich opnieuw in te laten schrijven – maakt dit niet anders, aldus de rechtbank.
De gehele uitspraak kunt u hier lezen.